Geen zin
Klant nummer 4 van vandaag is niet op haar kamer. Dan herinner ik me het koor op woensdagmiddag. Ik loop de gang op en ga de piano klanken tegemoet. Het is muisstil, iedereen luistert met ingehouden adem. Ik zie een vrijwilligster en kruip tussen de rollators en rolstoelen door. “Is mevrouw van Dam hier?” fluister ik. Ze knikt en wijst met haar hoofd naar links.
“Mevrouw Olink ook,” fluistert ze terug, en knikt naar rechts. Daar zit klantje 5. Ik kijk op mijn horloge en zie dat ik minstens drie kwartier moet wachten. Mevrouw van Dam is licht dementerend en de vrijwilligster zegt dat ik wel kan proberen om haar alvast mee te krijgen. “Ze merkt er toch niets van.” Zegt ze. Ik sluip naar haar toe en pak zachtjes haar schouder om alvast aan te kondigen dat ik tegen haar ga praten. Ze kijkt niet op, blijft in haar muziek map bladeren. Ik kijk naar de vrijwilligster die me bemoedigend toeknikt. “Mevrouw….heeft u zin om alvast met mij mee te gaan voor uw nagels?” vraag ik mierzoet. Ze kijkt niet op en snauwt “Nee, ik blijf hier!” zo hard dat de piano stopt en de mensen om haar heen verstoord naar mij kijken. Ik knik en sluip terug naar de vrijwilligster. Onderweg hoor ik mevrouw Olink roepen: “Ik ook niet hoor!” Nu kijkt iedereen naar mij en ik krijg het steeds warmer. De vrijwilligster houdt haar hand voor haar mond om haar lachen te dempen. Ik kijk haar verloren aan. De pianist begint weer voorzichtig te spelen. De aandacht is weg. Ik zak op mijn knieën bij de vrijwilligster en zeg: “Ik ga hoor, ik wacht niet drie kwartier op ze.” Ze begrijpt het en fluistert dat dat goed is. Ze voegt er nog liefjes aan toe dat ze het zelf toch niets uitmaakt of ik nou de nagels wel of niet knip. Dat het meestal de wil van de kinderen is dat hun moeder verzorgd wordt. Ik sluip weg, pak mijn spullen en ga met mijn staart tussen mijn benen naar huis. Het is leuk en dankbaar werk, maar sommige dagen gaan stroef en wordt mijn geduld aardig op de proef gesteld.
Dit artikel is geschreven door Yvonne Molenaar